

Evert Cornelis Ekker, was geboren in Kampen, waar hij ook zijn vrouw Lucie van Dam van Isselt had leren kennen. Evert Ekker was werktuigkundig ingenieur van beroep, maar zijn grootste liefhebberij was de schilderkunst.
Een erfenis, die hij had gekregen van zijn oom Martin, maakte hem financieel onafhankelijk en bood hem de mogelijkheid zich volledig op het schilderen te concentreren. Evert en Lucie woonden aanvankelijk in Den Haag, maar verhuisden in 1900 naar Oosterbeek, waar zij veel contact hadden met leden van de kunstenaarsvereniging Pictura Veluvensis.
Evert en Lucie hadden elk hun eigen atelier en daarnaast ontvingen zij er veel kunstvrienden, waaronder Théophile de Bock, Jan Toorop en Albert Plasschaert. In 1907 verliet Lucie van Dam van Isselt hem en vestigde zij zich als schilderes in Veere, waar zij haar beste werk heeft gemaakt. In 1910 verhuisde Ekker naar Den Haag, waar hij hertrouwde met Hester Robbers.