Kunstcollectie

Willem Bastiaan Tholen (1860 – 1931)

Willem Bastiaan Tholen was een leerling van de Rijksakademie in Amsterdam, waar onder anderen August Allebé (1838-1927) zijn leermeester was. Als jonge kunstenaar leerde hij veel schilders van de Haagse school kennen. Met name de schilder Paul Gabriël, van wie hij tussen 1879 en 1881 les kreeg in Brussel, en met wie hij later regelmatig samenwerkte, had grote invloed op hem. Tholen liet zich graag inspireren door het leven op en langs het water. Zo werkte hij veel in Giethoorn en op en rond de Zuiderzee en de Zuid-Hollandse plassen, die hij met zijn boot de ‘Eudia’ bevoer.

De reislustige Willem Bastiaan Tholen woonde en werkte in Kampen van 1864-1876, in Amsterdam van 1876-1877, in Delft van 1877-1878, in Gouda van 1878-1879, in Brussel van 1879-1880, in Kampen van 1880-1885, in Spankeren (bij Dieren) in 1886, in Rijswijk van 1886-1887 en daarna in Den Haag

In Delft kreeg Tholen les van Adolf le Comte. Hij behaalde daar een akte M.O. rechtlijnig tekenen aan de Polytechnische school. De natuur vormde zijn grootste inspiratiebron.
Tholen schilderde landschappen, stads- en dorpsgezichten en vooral veel watergezichten met boten. Met zijn gevoelige toets en kleurpalet was hij een meester in het weergeven van atmosfeer. Door zijn heldere kleurgebruik onderscheidde hij zich van zijn voorgangers van de Haagse School. Zelf werd Tholen niet tot de kern van de Haagse School gerekend, wel tot de tweede generatie, of ‘nabloei’ ervan. Naast landschapschilder was Tholen een verdienstelijke portrettist en graficus. Hij was één van de oprichters van de Nederlandse Etsclub. Na een langzame start gingen publiek en kunstcritici hem vanaf 1886 meer waarderen. De Britse kunsthandelaar Peacock kocht een groot deel van zijn werk meteen op vanuit het atelier, waardoor veel schilderijen naar Engeland verdwenen zonder in Nederland te zijn getoond.

In 1918 overleed Tholens eerste vrouw Jacoba Suzanna Muller, waarna hij in 1919 hertrouwde met Lita de Ranitz. Hij woonde en werkte in Den Haag op de zogenaamde Kanaalvilla. Na zijn dood in 1931 werd hij begraven op de Nieuwe Begraafplaats aan de Soerenseweg in Apeldoorn in het graf van zijn vader